FFG GLOBAL FLEXIBLE SUSTAINABLE
Dit is een commerciële mededeling. Raadpleeg het prospectus van de FFG Bevek en de KID op www.fundsforgood.eu alvorens een definitieve beleggingsbeslissing te nemen. Dit document is geen contractueel document of beleggingsadvies.
BELEGGINGSMANAGER
BLI – Banque de Luxembourg Investments S.A., is een beheersmaatschappij die volledig in handen is van Banque de Luxembourg, zelf eigendom van de CMCIC-groep. BLI – Banque de Luxembourg Investments S.A. werd opgericht in 2005 en beheert meer dan 19 miljard euro.
Guy Wagner – CIO van Banque de Luxembourg Investments S.A., bedacht en lanceerde de strategie in 2005 binnen BLI Banque de Luxembourg Investments S.A. Zijn strategie wordt sinds 2017 toegepast in de FFG Global Flexible Sustainable
BEHEERSMAATSCHAPPIJ
Waystone, in 2021 ontstaan uit de fusie van DMS, MontLake en MDO, heeft meer dan 20 jaar ervaring in het leveren van institutionele governance-, risico- en compliance-diensten aan de vermogensbeheersector. Waystone is nu een toonaangevende speler in de sector.
BELEGGINGSDOELSTELLINGEN EN -BELEID
De doelstelling van het fonds is op middellange termijn een rendement te behalen dat hoger is dan dat van een obligatiebelegging in euro. Hiertoe belegt het fonds in aandelen, obligaties, geldmarktinstrumenten of contanten. Het kan ook beleggen in Exchange Traded Commodities op edele metalen en in andere instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) tot maximaal 10%. Het gewicht van deze verschillende activaklassen kan in de loop der tijd aanzienlijk variëren. Het fonds wordt belegd zonder geografische, sectorale of monetaire beperkingen. Het fonds wordt actief beheerd zonder rekening te houden met een benchmark.
données générales
Launch of the strategy | 28/12/2017 |
Type of fund | Multi-Assets |
Currency | EURO |
Domicile | Luxemburg |
MANCO | Waystone Management Company (Lux) |
Manager | BLI – Banque de Luxembourg Investment s.a. |
Legal status | Sicav |
Liquidity | Daily |
Publication NAV | BEAMA |
Custodian Bank | Banque de Luxembourg |
Country of registration | BE, LU, FR, ES |
Minimum investissement | 1 unit |
Duration of the fund | Unlimited |
Transfert agent | EFA |
Auditor | PwC |
VERANTWOORD BELEGGINGSBELEID
Het compartiment wordt gecategoriseerd als een financieel product dat milieu- en/of sociale kenmerken bevordert, zoals beschreven in artikel 8 van de “SFDR”-verordening. Hoewel het geen duurzame beleggingsdoelstelling heeft, zal het compartiment voor ten minste 30% uit duurzame beleggingen bestaan. Dit houdt in dat de emittenten van de door het compartiment gehouden effecten voldoen aan bepaalde duurzaamheidscriteria* die Funds for Good heeft vastgelegd in haar “Beleid inzake verantwoord beleggen”, dat een drieledig beleid inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen is dat door Funds for Good SA wordt gedefinieerd en gecontroleerd. Dit beleid omvat a) de verwijdering uit het beleggingsuniversum van een reeks emittenten, hetzij omdat zij het voorwerp zijn of zijn geweest van ernstige controverses op het gebied van duurzaamheid (mensenrechtenschendingen, milieuschandalen, ernstige corruptie, ernstige inbreuken op fundamentele ethische normen), hetzij omdat de economische activiteiten waaruit zij hun inkomsten halen negatieve effecten zouden kunnen hebben op duurzaamheidsfactoren. Deze economische activiteiten omvatten, maar zijn niet beperkt tot, het ontwerpen, produceren, onderhouden of verhandelen van wapens, de productie van tabaksproducten, de winning van thermische kolen of onconventionele olie en gas. b) De portefeuille wordt zo samengesteld dat voor beleggingen in aandelen een gemiddelde koolstofemissie-intensiteit wordt bereikt die ten minste 50% lager ligt dan die van een universum van aandelen dat representatief is voor het oorspronkelijke universum dat door de beheerder wordt gebruikt voor de samenstelling van de aandelenportefeuille, d.w.z. de MSCI All Country World Index, en een toename van de sociale kwaliteit van de bedrijven in vergelijking met ditzelfde universum. c) Een “Best-in-Universe” beleid waarbij elk bedrijf in de portefeuille een minimale ESG-score moet hebben. d) Op het gebied van governance zijn zowel de beheerder als de distributiecoördinator ondertekenaar van de United Nations Principles for Responsible Investment (UNPRI) en wordt een beleid inzake stemrecht toegepast. Het stemrecht wordt uitgeoefend door de fondsbeheerder. Meer informatie over duurzaamheid, evenals het Funds For Good “Responsible Investment Policy” en de uitsluitingslijst, is beschikbaar op www.fundsforgood.eu/bibliotheque-documents.
Het fonds heeft het label Towards Sustainability gekregen, een initiatief dat Funds For Good ook heeft ondertekend. Het doel van het Towards Sustainability-label is ervoor te zorgen dat gelabelde producten voldoen aan een minimumniveau van duurzaamheid, zoals gemeten door de Towards Sustainability-kwaliteitsnorm, en relevante en nuttige informatie te verstrekken om u te helpen bepalen of het beleid van een bepaald product in overeenstemming is met uw persoonlijke overtuigingen. Het feit dat het fonds dit label heeft gekregen betekent niet dat het voldoet aan uw eigen duurzaamheidsdoelstellingen, noch dat het label voldoet aan de eisen van toekomstige nationale of Europese regels. Voor meer informatie over dit onderwerp, zie www.fsma.be/fr/finance-durable.
*De duurzaamheidscriteria worden gecertificeerd door het label “Towards Sustainability”. De beoordeling van de duurzaamheidscriteria wordt uitgevoerd door de fondsbeheerder, BLI – Banque de Luxembourg Investments s.a. Het oorspronkelijke universum dat door de beheerder wordt gebruikt voor de samenstelling van het aandelenluik. Gegevensbron: BLI – Banque de Luxembourg Investments s.a.
RISICOKLASSE

Risico-/opbrengstindicator: 3.
De risico/rendementsindicator is 3, omdat de waarde van het deelbewijs matig kan bewegen en het risico van verlies en de kans op winst dus matig kunnen zijn. Historische gegevens, zoals die welke voor de berekening van deze indicator zijn gebruikt, vormen mogelijk geen betrouwbare leidraad voor het toekomstige risicoprofiel van het fonds. Er is geen enkele garantie dat de risico-indicator ongewijzigd zal blijven, dus hij kan in de loop van de tijd veranderen.
Wat is de synthetische risico/rendementsindicator?
Uitgedrukt op een schaal van 1 (laag risico met potentieel lager rendement) tot 7 (hoog risico met potentieel hoger rendement), wordt de door de wet voorgeschreven risico/rendementsindicator bepaald op basis van de volatiliteit of de gevoeligheid van het fonds voor de markt. Het weerspiegelt het feit dat de beleggingen in dit compartiment onderhevig zijn aan marktschommelingen en aan de risico’s die inherent zijn aan beleggingen in effecten. De waarde van beleggingen en de inkomsten die zij genereren kunnen stijgen en dalen en het is mogelijk dat beleggers hun oorspronkelijke inleg niet terugkrijgen. Het hierboven beschreven compartiment houdt een risico van kapitaalverlies in. De terugbetaling van de inleg is niet gegarandeerd. De laagste categorie betekent geen risicoloze belegging. Deze risico-indicator is ook opgenomen in het document “essentiële beleggersinformatie”. Het cijfer is berekend voor een belegger in euro.
Welke belangrijke risico’s worden door de synthetische indicator niet voldoende ondervangen?
• Beleggen in aandelen houdt een emittentenrisico in, in die zin dat de uitgevende onderneming failliet kan gaan. Dit houdt het risico in van een aanzienlijk of zelfs volledig waardeverlies van de belegging in deze effecten.
• De beleggingen van het compartiment in opkomende markten zijn blootgesteld aan het risico van politieke, reglementaire, financiële of fiscale instabiliteit of onzekerheid, die de waarde van deze beleggingen negatief kunnen beïnvloeden of zelfs de eigendomsrechten van het compartiment in gevaar kunnen brengen.
• Beleggingen in obligaties houden een kredietrisico in, aangezien de emittent kan weigeren of niet in staat kan zijn om geheel of gedeeltelijk te voldoen aan de betaling van de interesten of hoofdsom van zijn effecten. Dit houdt het risico in van een aanzienlijk of zelfs volledig verlies van de waarde van de belegging in deze effecten.
• Het gebruik van derivaten die niet op een beurs zijn genoteerd of op een andere gereglementeerde markt worden verhandeld (“OTC-instrumenten”) houdt een tegenpartijrisico in, in die zin dat de tegenpartijen van deze derivaten op een bepaald moment niet in staat kunnen zijn hun verplichtingen jegens het compartiment geheel of gedeeltelijk na te komen.
• Het gebruik van aandelenindexfutures is bedoeld om het aandelenmarktrisico te beperken, maar niet te elimineren.
• Beleggingen in China zijn gevoelig voor alle politieke, sociale en diplomatieke gebeurtenissen die zich in China voordoen of China beïnvloeden. De aandacht van de beleggers wordt gevestigd op het feit dat elke wijziging in het beleid van China een negatief effect zou kunnen hebben op de effectenmarkten in China, alsook op het rendement van het Fonds.
Er kunnen andere risicofactoren zijn waarmee een belegger rekening moet houden in het licht van zijn of haar persoonlijke omstandigheden en specifieke huidige en toekomstige omstandigheden. Meer informatie over de risico’s van beleggen in het fonds is te vinden in de Essentiële Beleggersinformatie en in het desbetreffende deel van het prospectus van het fonds, dat verkrijgbaar is bij de beheermaatschappij en op de website www.waystone.com.
INFORMATIE OVER DUURZAAMHEID
a. Samenvatting
Dit compartiment bevordert milieu- en sociale kenmerken en zal, hoewel het geen duurzame beleggingsdoelstelling heeft, minimaal 30% duurzame beleggingen bevatten. Gemiddeld zal 50-60% van het nettovermogen van het compartiment worden belegd in duurzame beleggingen.
In zijn aandelenportefeuille zal het compartiment hoofdzakelijk beleggen in aandelen van bedrijven die zich achter het klimaatakkoord van Parijs scharen, dat tot doel heeft de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde tegen het einde van de 21e eeuw ruim onder de 2°C ten opzichte van het pre-industriële niveau te houden en bij voorkeur te beperken tot 1,5°C.
De gehele portefeuille (aandelen en obligaties) zal worden belegd in bedrijfs-) en overheidsemittenten die aan bepaalde internationale normen inzake mensenrechten en arbeidsrechten voldoen en niet wezenlijk betrokken zijn bij controversiële activiteiten. Het fonds zal zich ook richten op bedrijven met een goede reputatie op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur. Ten slotte bevorderen beleggingen in dit compartiment indirect en via de distributiecoördinator, Funds For Good, het scheppen van banen ter bestrijding van armoede.
b. Geen duurzame beleggingsdoelstelling
Het Compartiment promoot milieu- of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.
Negatieve effectindicatoren worden doorlopend geselecteerd en gecontroleerd door de beleggingsbeheerder. De beleggingsbeheerder past een intern model toe voor het monitoren van belangrijke ongunstige effecten (BOE’s) en de naleving van de beginselen van goed bestuur om mogelijke significante nadelen van een duurzame belegging op andere beleggingen van het fonds te identificeren. De beheerder sluit met name ondernemingen met zeer ernstige governancecontroverses uit zijn beleggingsuniversum uit.
De duurzame beleggingen zijn afgestemd op de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten.
c. Door het Compartiment gepromote sociale en milieuaspecten
Vermindering van de koolstofuitstoot: Dit compartiment zal zich concentreren op ondernemingen met een koolstofemissieprofiel dat in overeenstemming is met de klimaatveranderingsovereenkomst van Parijs en zal ernaar streven de koolstofintensiteit van de portefeuille onder een vooraf bepaald niveau te houden.
Naleving van de internationale normen inzake mensenrechten en arbeidsrechten: Dit Compartiment zal alleen beleggen in effecten van bedrijven die voldoen aan internationale beginselen, normen of kaders op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding.
De uitsluiting van maatschappelijk controversiële activiteiten: Dit Compartiment zal alleen beleggen in effecten van bedrijven die niet materieel betrokken zijn bij economische activiteiten die als schadelijk worden beschouwd, zoals (maar niet beperkt tot) de productie van en handel in wapens, tabak of steenkool.
Voorrang aan voorbeeldige bedrijven in termen van milieu-, sociale en governancekwesties: De emitterende bedrijven moeten een minimale ESG-score hebben zoals berekend door MSCI. Deze score omvat alle drie de ESG-dimensies en geeft een indicatie van hoe een bepaalde emittent zich qua ESG-risico verhoudt tot andere emittenten. Door het opleggen van een minimale ESG-score wordt voorkomen dat wordt belegd in ondernemingen die een aanzienlijk ESG-risico voor het Compartiment kunnen inhouden. Bovendien zullen de slechtste bedrijven op het gebied van arbeidsbeheer van dit Compartiment worden uitgesloten.
De creatie van werkgelegenheid stimuleren ter bestrijding van de armoede: Naast de milieu- en sociale kenmerken die het Compartiment via zijn beleggingen promoot, genereren beleggingen in dit Compartiment indirect een concrete maatschappelijke impact via Funds For Good, de distributiecoördinator van de BEVEK. Na aftrek van de werkingskosten keert Funds For Good het grootste van de volgende twee bedragen uit: 50% van zijn nettowinst of 10% van zijn inkomsten aan het sociale project dat het heeft opgezet en beheert, “Funds For Good Impact”. “Funds for Good Impact” wijdt al haar financiële middelen aan armoedebestrijding door het bevorderen van werkgelegenheid. “Funds For Good Impact” verstrekt renteloze leningen zonder onderpand aan mensen in precaire arbeidssituaties met een ondernemingsplan. Deze financiële steun (gekoppeld aan menselijke ondersteuning in de vorm van coaching) geeft deze ondernemers de kans om hun eigen zaak op te starten. Meer informatie is ook beschikbaar op www.fundsforgood.eu.
d. Beleggingsstrategie
Het fonds zal ten minste 30% van zijn nettovermogen beleggen in “duurzame activa”, d.w.z. financiële effecten (aandelen en/of obligaties) uitgegeven door bedrijven die zich aansluiten bij het klimaatakkoord van Parijs, dat tot doel heeft de stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur tegen het einde van de 21e eeuw ruim onder de 2°C ten opzichte van het pre-industriële niveau te houden, en bij voorkeur te beperken tot 1,5°C. De minimale duurzame beleggingsdoelstelling geldt voor het gehele nettovermogen van het fonds.
Elk bedrijf dat aan ten minste één van de volgende drie criteria voldoet, wordt geacht bij te dragen tot de doelstelling van duurzaam beleggen:
1) De huidige koolstofintensiteit van het bedrijf is verenigbaar met een wereldwijde temperatuurstijging van minder dan 2°C tegen het einde van de eeuw.
2) De huidige koolstofintensiteit van het bedrijf is nog niet verenigbaar met een wereldwijde temperatuurstijging van minder dan 2°C tegen het einde van de eeuw, maar het bedrijf heeft emissiereductiedoelstellingen vastgesteld die zijn goedgekeurd door het Science Based Targets (SBTi) initiatief, wat betekent dat deze doelstellingen worden beschouwd als verenigbaar met de doelstelling van 2°C of minder van de Overeenkomst van Parijs. Deze door dit initiatief vastgestelde emissiereductiedoelstellingen worden onafhankelijk geverifieerd.
3) De huidige koolstofintensiteit van het bedrijf is nog niet verenigbaar met een wereldwijde temperatuurstijging van minder dan 2°C tegen het einde van de eeuw, maar de jaarlijkse emissiereducties van het bedrijf (scope 1 en 2) zijn verenigbaar met de reducties die voor het lopende jaar nodig zijn om halverwege de eeuw netto nul-emissies te bereiken en de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot minder dan 2°C tegen het einde van de eeuw.
Het is mogelijk dat alle duurzame beleggingen uitsluitend via de aandelen of obligaties van het compartiment worden gedaan.
Bovendien past het compartiment een “thematische” strategie toe waarbij de totale koolstofvoetafdruk van het compartiment wordt verminderd. Daartoe zullen de beleggingen van het compartiment ervoor zorgen dat het koolstofintensiteitsniveau (scope 1 + scope 2) van de totale portefeuille van bedrijfseffecten altijd ten minste 50% lager ligt dan het gemiddelde koolstofintensiteitsniveau van een benchmarkindex die representatief is voor het beleggingsuniversum van het fonds.
Het compartiment past ook een “uitsluitingsstrategie” toe, waarbij emittenten van financiële effecten worden uitgesloten van het beleggingsuniversum als zij niet voldoen aan bepaalde internationale normen en/of betrokken zijn bij controversiële activiteiten boven een vooraf vastgestelde materialiteitsdrempel, of als zij zich in de onderste 5% van hun beleggingsuniversum bevinden in termen van Arbeidsbeheerscore (Labor Management Score). Deze strategie is ook gebaseerd op een uitsluitingslijst van emittenten (bedrijven en/of overheden) waarin het compartiment niet mag beleggen.
Het compartiment past ook een “best-in-universe” strategie toe, waarbij alleen emittenten worden geselecteerd met een minimale ESG-score (zoals berekend door MSCI) volgens het beleggingsuniversum waarin de emittent zich bevindt. Hierbij worden twee universums onderscheiden: het universum van ondernemingen in ontwikkelde landen en het universum van ondernemingen in opkomende landen.
e. Verdeling van de beleggingen
Het compartiment bevordert milieukenmerken en zal minimaal 30% duurzame beleggingen met een milieudoelstelling bevatten in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam worden beschouwd.
Alle beleggingen die het compartiment doet (met uitzondering van beleggingen in liquiditeiten en beleggingen met afdekkingsdoelstellingen) worden afgestemd op de milieu- en sociale kenmerken die het compartiment promoot. Wanneer een of meer aandelen in het door de Beleggingsbeheerder gecontroleerde beleggingsuniversum niet door ESG-gegevensverstrekkers worden gedekt, is het de Beleggingsbeheerder toegestaan in dergelijke aandelen te beleggen, mits het totale gewicht van de ongedekte aandelen in de portefeuille niet meer bedraagt dan 10% van de nettoactiva van het Compartiment en mits deze activa aan alle andere door het Compartiment bevorderde economische en sociale kenmerken voldoen.
Daarom zal het compartiment voor ten hoogste 70% bestaan uit beleggingen die zijn afgestemd op door het compartiment bevorderde milieu- of sociale kenmerken en die niet als duurzame beleggingen worden beschouwd.
Liquiditeiten en beleggingen voor afdekkingsdoeleinden zullen niet afgestemd zijn op de milieu- en sociale kenmerken die het compartiment promoot. Het gewicht van deze beleggingen in de portefeuille wordt niet beperkt door het beleggingsbeleid.
f. Toezicht op milieu- of sociale aspecten
De beleggingsbeheerder controleert de algemene milieu- of sociale kenmerken regelmatig en ten minste maandelijks. De milieu- en sociale kenmerken worden vóór elke belegging en na de belegging regelmatig gecontroleerd.
g. Methodologie
De duurzame beleggingsdoelstelling die door de beleggingen van het fonds wordt bevorderd, is bij te dragen tot de langetermijndoelstelling van de Overeenkomst van Parijs, namelijk de stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur tegen het einde van de 21e eeuw onder 2°C boven het pre-industriële niveau te houden, en de stijging bij voorkeur tot 1,5°C te beperken. Elke onderneming die aan ten minste één van de volgende drie criteria voldoet, wordt geacht bij te dragen tot de doelstelling van duurzaam beleggen:
1) De huidige koolstofintensiteit van het bedrijf is consistent met het handhaven van een wereldwijde temperatuurstijging van minder dan 2°C tegen het einde van de eeuw.
2) De huidige koolstofintensiteit van het bedrijf is nog niet verenigbaar met een wereldwijde temperatuurstijging van minder dan 2°C tegen het einde van de eeuw, maar het bedrijf heeft emissiereductiedoelstellingen vastgesteld die zijn bekrachtigd door het Science Based Targets (SBTi) initiatief, wat betekent dat deze doelstellingen worden beschouwd als verenigbaar met de 2°C of lager doelstelling van de Overeenkomst van Parijs. Deze in het kader van dit initiatief vastgestelde emissiereductiedoelstellingen worden onafhankelijk geverifieerd.
3) De huidige koolstofintensiteit van het bedrijf is nog niet in overeenstemming met het streven om de wereldwijde temperatuurstijging tegen het eind van de eeuw onder de 2°C te houden, maar de jaarlijkse emissiereducties van het bedrijf (scope 1 en 2) zijn in overeenstemming met de reducties die voor het lopende jaar nodig zijn om tegen het midden van de eeuw een netto nuluitstoot te bereiken en de wereldwijde temperatuurstijging tegen het eind van de eeuw tot minder dan 2°C te beperken.
De naleving van internationale mensenrechten en arbeidsnormen en de uitsluiting van controversiële activiteiten worden gecontroleerd op basis van financiële en niet-financiële informatie die door de ondernemingen in portefeuille of door derden wordt gepubliceerd.
h. Gegevensbronnen en -verwerking
Voordat hij een belegging doet, gebruikt de Beleggingsbeheerder MSCI, Bloomberg en extrafinanciële gegevens die door de Distributiecoördinator worden verstrekt, financiële verslagen van ondernemingen waarin wordt belegd, onderzoeksrapporten van brokers en openbaar beschikbare gegevens om de ESG-beoordeling uit te voeren.
Zowel de Beleggingsbeheerder als de Distributiecoördinator zorgen ervoor dat zij over de respectieve vergunning beschikken om ESG-gegevens van de genoemde externe gegevensverstrekkers te verkrijgen. Het exacte aandeel van gegevens die door derde gegevensverstrekkers worden geschat, is moeilijk te berekenen, kan per gegevensverstrekker verschillen, maar zal naar verwachting in de loop van de tijd afnemen.
i. Beperkingen aan methodologieën en gegevens
De ESG-gegevens bestrijken doorgaans niet het gehele beleggingsuniversum van de beleggingsbeheerder. Bovendien worden vaak schattingen gebruikt en zelfs als er gegevens beschikbaar zijn, kunnen de methoden voor de berekening van de gegevens voor interpretatie vatbaar en dus twijfelachtig zijn. Ondanks deze beperkingen zijn de ontvangen en uiteindelijk verwerkte gegevens robuust en voldoende betrouwbaar om in het beleggingsproces te worden gebruikt.
Noch de Beleggingsbeheerder, noch de Beheermaatschappij, noch de Distributiecoördinator kan enige verantwoordelijkheid aanvaarden voor de nauwkeurigheid van de waardering door externe gegevensverstrekkers en de nauwkeurigheid, met inbegrip van de volledigheid, van de analyses die door derden zijn opgesteld. De Beleggingsbeheerder, de Beheermaatschappij en de Distributiecoördinator hebben geen invloed op eventuele verstoringen of beperkingen (bijvoorbeeld als gevolg van ramingen) in de analyse en voorbereiding van onderzoek door derden.
j. Due diligence
De Beleggingsbeheerder controleert en analyseert regelmatig de financiële en niet-financiële prestaties van de bedrijven in portefeuille, met inbegrip van risico’s en/of kansen op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur, op basis van de genoemde externe gegevensverstrekker en aanvullende documentatie van de onderliggende bedrijven in portefeuille.
k. Engagementbeleid
Vergaderingen met het management van de ondernemingen waarin het compartiment belegt, maken deel uit van het proces van actief beleggen en toezicht op het beheer van het vermogen van de cliënten. Als de dialoog met ondernemingen mislukt, of als de actie om andere redenen noodzakelijk en passend is, behoudt de Beleggingsbeheerder zich het recht voor om in het belang van de beleggers en het nagestreefde effect resoluties voor te leggen aan algemene vergaderingen. De beleggingsbeheerder geeft de voorkeur aan individueel engagement door de beheerder zelf en/of door het SRI-team, maar kan ook een samenwerkingsverband aangaan.